Luchtweginfecties bij cavia’s

Door Dr. Eva Stoffels, dierenarts bij Dierenartspraktijk Marumoto, Hoevenweg 18, 7722 PN Dalfsen

Cavia’s zijn een van de diersoorten met de gevoeligste luchtwegen. Luchtweginfectie is één van de belangrijkste oorzaken van sterfte bij cavia’s van alle leeftijden. Spijtig genoeg ontstaan de problemen veelal heel plots. Ook het feit dat cavia’s hun problemen heel lang kunnen verbergen, maakt de diagnosestelling niet gemakkelijker.

Een luchtweginfectie bij de cavia is meestal van het zgn. descenderende (afdalende) type. Dit betekent dat het in de bovenste luchtwegen (neusholte en keel ) begint. Vaak blijft het daar ook zitten zonder veel klachten te veroorzaken. Nagenoeg alle cavia’s dragen een of meerdere luchtwegpathogenen in hun neus en keel.  Als de weerstand van het dier daalt, kan de infectie zich verspreiden naar de longen, of via het middenoor naar de hersenen. De belangrijkste factoren die voor deze stap zorgen zijn: leeftijd (jong-pas gespeend of oud), stress, dracht, vitamine C gebrek en de tijd van het jaar. Vooral in het najaar, als de dagen korter worden, stijgt het niveau van het stresshormoon in het bloed. De meeste uitbraken en ziektes met een dodelijke afloop vinden plaats in de periode september-januari.

Luchtweginfecties worden hoofdzakelijk veroorzaakt door bacteriën. Virale en schimmel infecties zien wij uiterst zelden; in mijn ervaring zou het minder zijn dan 1% van de gevallen. De meest voorkomende en gevaarlijkste ziekteverwekker is Bordetella bronchiseptica, een Gram-negatief staafje dat verschillende gifstoffen (toxines) produceert. Een van de toxines verlamt de trilharen in cellen die de luchtwegen van binnen bekleden. Deze trilharen zouden normaal moeten zorgen voor de afvoer van schadelijke stoffen en kiemen uit de long naar buiten. Bordetella maakt dus de weg open voor zichzelf en voor andere (secundaire) pathogenen. Daarom vindt men vaak, naast Bordetella, ook andere bacteriën zoals streptokokken, stafylokokken, Pasteurella en zelfs kiemen uit het spijsverteringsstelsel in de longen van overleden dieren. Streptokokken (o.a. Streptococcus pneumoniae) zijn overigens de tweede belangrijke oorzaak van luchtweginfecties bij de cavia’s. Echter, het verloop van streptokokkale infecties is meestal minder acuut dan van bordetellose, en dus beter te behandelen. Het is belangrijk te weten dat de mens zowel Bordetella als streptokokken in zijn bovenste luchtwegen draagt. Door veel contact, met name tijdens verkoudheid, kan de eigenaar zijn/haar cavia’s infecteren.

De symptomen kunnen in het begin onschuldig lijken of onopvallend zijn. Vaak maar niet altijd is er neusreutel en neus- en ooguitvloei (Fig. 1). De cavia heeft er schijnbaar weinig last van, blijft goed eten, valt niet af en toont normaal gedrag. De omslag naar longontsteking is heel abrupt. Het dier verslechtert plots, begint abdominaal te ademen (met zichtbare flankenslag) en wordt minder actief. Een drachtige zeug gaat in de regel aborteren. In de eindfase zal de cavia ademen met de mond open, en blauw of grijs verkleurde huid en slijmvliezen hebben (Fig. 2). De eetlust vermindert maar het dier blijft tot kort voor de dood eten, waardoor de eigenaar vaak de ernst van de situatie onderschat.

Diagnosestelling is voor een ervaren dierenarts geen moeilijke taak. Via auscultatie van de borstholte zijn bronchiale geluiden en/of gedempte harttonen (door vochtophoping) goed waar te nemen. Bij twijfel kan nog een Röntgen foto van de borst gemaakt worden, om eventuele hartproblemen uit te sluiten.

De behandeling is niet eenvoudig. Bovenste luchtweginfecties kan men nog goed onder controle houden met antibiotica. Echter, uit mijn laatste onderzoeken is gebleken dat de meeste pathogenen (Bordetella, stafylokokken) multi-resistent zijn geworden. De “standaard” eerstelijns antibiotica zoals trimethoprim-sulfonamiden (Bactrimel, Sulfatrim) zijn nooit effectief geweest. Helaas zijn er ook bacteriële stammen ontstaan die resistent zijn aan fluoroquinolonen (enrofloxacine – Baytril), tetracyclines (doxycycline – Novadox), vierde generatie cefalosporines (cefquinome) en zelfs macroliden (azithromycine). De enige groep antibiotica die nog lijkt te werken zijn aminoglycosides (o.a. gentamicine) maar deze kunnen enkel via injectie toegediend worden. Er zijn dus niet zo veel behandelopties. Als dierenartsen nu massaal aminoglycosides gaan toedienen, zal straks ook deze laatste optie verdwijnen vanwege het opnieuw ontstaan van resistentie. Bovendien, bij longontsteking is louter antibiotica toediening meestal onvoldoende. In zo een ernstige situatie moet men denken aan intensieve verzorging, specifieke ontstekingsremmers, bronchodilatoren, verneveltherapieën met antibiotica en zuurstoftoediening. Zelfs dan is het succes niet gegarandeerd. Bijvoorbeeld, een cavia die al door de mond ademt en niet meer eet, zal waarschijnlijk niet meer herstellen.

Voorkomen is beter dan genezen. Gelukkig is er een middel – een vaccin tegen Bordetella en Pasteurella – dat met succes toegepast kan worden om luchtweginfecties onder controle te houden. Ik raad iedereen aan cavia’s jaarlijks te enten. Dit geldt vooral voor eigenaren die grote groepen cavia’s houden (hoge infectiedruk), veel fokken, de cavia’s vaak oppakken en reeds uitbraken en sterfte door luchtweginfecties meegemaakt hebben. Het vaccin helpt een voldoende hoog antistoffenniveau op te bouwen om het dier te beschermen tegen longontsteking. Uit mijn ervaringen blijkt dat zelfs de bovenste luchtwegsympromen (reutel, neusvloei) aanzienlijk verminderen ongeveer 2 weken na de vaccinatie.

Luchtweginfecties zijn een serieus probleem dat zeker niet te licht genomen dient te worden.  Er sterven jaarlijks veel dieren aan longontsteking. Echter, door de dieren goed te observeren en op vroege symptomen te letten, vitaminerijk te voeden en jaarlijks door een dierenarts te laten controleren en enten, is het mogelijk om de meeste sterfgevallen te voorkomen.

W. van der Panne Handel & Transport